In Monnickendam waren lang gelegen verschillende touwslagerijen gevestigd waar op de zogeheten lijnbaan met de hand touw werd gemaakt. Het was een belangrijke industrie in de stad, want waar schepen worden gemaakt en/of gerepareerd, was veel touw nodig voor de zeilen, het anker, de netten en het afmeren (het aanleggen van schepen) aan de wal. De touwslagerijen lagen vaak aan de rand of net buiten de stad want er was veel ruimte nodig. De banen waarlangs het touw dat van hennep en vlas ineengedraaid of gevlochten werd, waren namelijk tientallen meters lang. Degene die het touw maakte werd 'touwslager' genoemd.
Na 1932, de afsluiting van de Zuiderzee, veranderde de traditionele visserij en nam ook de vraag naar touw af. De touwslagerijen met hun lijnbanen verdwenen langzamerhand uit het straatbeeld, ook in Monnickendam.