Dijkdoorbraak
Eeuwenlang was Waterland een zeer kwetsbaar gebied. De Watersnood van 1916 staat in een lange rij van watersnoden, stormvloeden en dijkdoorbraken, waarvan de meest recente in 1775 en 1825. In de nacht van 13 op 14 januari was het weer raak. Wekenlang was het slecht weer, het waterpeil bereikte een extreme hoogte van 2,8 meter boven NAP. De dijk die het land tegen het water van de Zuiderzee moest beschermen was daardoor al doordrenkt voor de doorbraak bij Katwoude en Zuiderwoude/Uitdam. In een mum van tijd liep een groot gedeelte van de regio onder water. De ramp nam nog grotere proporties aan toen in de dagen erna de binnenlandse polderdijkjes het begaven; uiteindelijk kwam bijna de hele regio onder water te staan.
Gevolgen
De ramp eiste in Waterland twintig dodelijke slachtoffers waarvan zestien op Marken. Daarnaast verloren talloze dieren het leven en was de materiële schade enorm. Tal van (spoor-)wegen en trambanen, boerderijen en huizen en andere gebouwen werden verwoest of zwaar beschadigd. Mens en dier moesten halsoverkop vluchten naar hoger gelegen plaatsen zoals kerken, begraafplaatsen en dijken. Op sommige plaatsen bouwde men kleine dijkjes om te voorkomen dat er nog meer water in de stad stroomde. Op hun beurt braken deze provisorische dijkjes soms ook weer door, bijvoorbeeld in Purmerend, waar de geïmproviseerde dijk na een maand het water te hebben tegengehouden doorbrak en de stad opnieuw onder water zette.
Er kwam spoedig hulp op gang. Onder andere van militairen die in het kader van de Mobilisatie van 1914 tijdens de Eerste Wereldoorlog in verschillende forten van de Stelling van Amsterdam waren gelegerd. Maar ook van het Centraal Comité Watersnood Waterland met diverse lokale afdelingen en de Koninklijke familie. Zowel Koningin Wilhelmina als haar man en dochter bezochten het rampgebied verschillende malen en betuigden hun medeleven.
Nasleep
De watersnood van 1916 was de eerste grote ramp in Nederland die op grote schaal werd gefotografeerd en zelfs gefilmd. Er verschenen reportages in tijdschriften en er werden verschillende boeken over de ramp gepubliceerd. Erwaren ook mensen die een dagboek bijhielden tidens de ramp. Een van hen was de toen 11-jarige Jan Zuidland uit Purmerend. Daarnaast werd er landelijk geld ingezameld door collectes en uit de verkoop van boeken, tijdschriften en prentbriefkaarten. Het herstel kostte veel tijd, het uitpompen van het water duurde maanden, evenals het herstel van de dijken. Vervolgens moesten er nog vele huizen en andere gebouwen worden hersteld of opnieuw gebouwd. Als gevolg van de ramp kreeg Minister en ingenieur Cornelis Lely, die al tijden lobbyde voor de afsluiting en inpoldering van de Zuiderzee, in 1918 parlementaire toestemming voor de bouw van de Afsluitdijk. Twee jaar later begon men met de bouw om in 1932 klaar te zijn. De Zuiderzee was vanaf dat moment het IJsselmeer, waarmee er eveneens een einde kwam aan een geschiedenis van watersnoden.
Nuttige informatie en/of website(s):
Waterlands Archief: Afbeeldingen (Beeldbank)
Waterlands Archief: Bibliotheek
Onderwijscanon Waterland: Watersnood 1916