Ontstaan van een handelsregio
In de vroege Middeleeuwen woonden er in Waterland amper mensen. Het laaggelegen veenlandschap werd in deze periode voortdurend geteisterd door stormvloeden die het land ingrijpend veranderden. Zo liep het oosten van Waterland permanent onder water, werd Marken een eiland, en groeiden riviertjes uit tot grote meren – waaronder de Purmer en de Beemster. Vanaf de 11e en 12e eeuw kwam hier verandering in: de bevolking nam door migratie toe en boeren begonnen zowel graan te verbouwen als vee te houden. Omdat door bodemdaling de grond steeds drassiger werd, werd akkerbouw vanaf de 13e eeuw een minder aantrekkelijke bron van inkomsten. Mede hierdoor komt vanaf deze periode het economische zwaartepunt te liggen op handel, visserij en veeteelt. Graan werd voortaan geïmporteerd, terwijl men zijn geld verdiende met handel in vis uit de Waterlandse meren en de productie van kaas en boter.
Opkomst van steden
Met de bloeiende handel en bevolkingsgroei ontstonden ook de eerste steden. Omdat vrijwel alle handelsvervoer per schip ging ontstonden deze steden op gunstig gelegen plaatsen langs de kust of de grote meren. Met het verlenen van privileges door de hertogen en graven verwierven deze handelsgemeenschappen het recht op bijvoorbeeld een jaarmarkt of tolvrij vervoer. Aan het regionale knooppunt Monnickendam werd als eerste stadsrechten verleend (1356), Edam volgde een jaar later. Zo ontwikkelde de regio zich in de loop van de 14e eeuw tot een handelsgebied met relatief zelfstandige steden die zich in nauw contact met Amsterdam ontwikkelden – de toenmalige heer van Purmerend, Willem Eggert, was bijvoorbeeld verantwoordelijk voor zowel de bouw van een slot bij Purmerend als de Amsterdamse Nieuwe Kerk.
Kerken en kloosters
Net als in de rest van Europa was de belangrijkste pijler van het middeleeuwse leven het christelijke (katholieke) geloof. De geestelijkheid was ook in Waterland een belangrijke maatschappelijke stand. Met de groei van steden groeiden ook de (stads)kerken en kloosters. De kerken fungeerden als ontmoetingsplek van de stedelijke burgerij, en waren bovendien een symbool van de stedelijke macht: hoe groter/hoger de kerk, hoe rijker de stad. De Grote- of St Nicolaaskerk in Edam bijvoorbeeld werd in de 15e eeuw nog tijdens de bouw uitgebreid. Naast kerken woonden er veel geestelijken in kloosters, soms in de stad, zoals het vrouwenklooster Mariëngaarde (1402) in Monnickendam, en soms daarbuiten, zoals het mannenklooster Galilea Minor (1431). Daarnaast waren er in Waterland veel ‘leken’ geestelijken: mensen die geen onderdeel waren van de geestelijke stand maar zich toch fanatiek toelegden op – en soms hun leven wijdden aan – het geloof. Het regionale succes van de zogenaamde Moderne Devotie heeft daar wellicht aan bijgedragen. In deze geloofsbeweging, gesticht door de uit Deventer afkomstige Geert Grote, werd de nadruk gelegd op het persoonlijk in de praktijk brengen van geloof en christelijke deugden – het ‘navolgen’ van Christus.
Nuttige informatie en/of website(s):
Waterlands Archief: Bibliotheek
Onderwijscanon: Het ontstaan van Waterland