Hendrikje van Braam werd in augustus 1800 geboren in Purmerend als dochter van Rem van Braam en Grietje Boemmers. In 1829 trouwde Hendrika, zoals ze werd genoemd, met Evert Muijser. Ze verdienden hun brood met een logement (hotel) in Purmerend. In 1831 moest Muijser aantreden in het kader van de Tiendaagse veldtocht in het huidige België. Spoedig kreeg de pasgetrouwde man heimwee naar huis, naar zijn vrouw. Hendrika was vast een stoere vrouw die stevig in haar schoenen stond. Zij verkocht namelijk alles in Purmerend en meldde zich aan als marketentster (vrouw die aan soldaten voedsel verkocht) bij het leger om in de buurt van haar man te kunnen zijn. Toen Evert Muijser ziek werd en in een ziekenhuis moest worden opgenomen, verzorgde zij daar haar man, naast haar dagelijkse werkzaamheden. Terug in Purmerend begonnen Evert en Hendrika een kruidenierswinkeltje in de Koestraat en waren geachte burgers van de stad.
Hendrika van Braam werd 89 jaar, een behoorlijke leeftijd in die tijd. Haar begrafenis en haar leven werden beschreven in Schuitemakers Purmerender Courant van 24 november 1889.
