In 1519 werd Purmerend geteisterd door een grote brand. Geen bijzonderheid, want steden en dorpen waren door de houten huizen brandgevoelig. De stadsbrand van 1519 was voor gravin Magdalena van Waardenburg, bij afwezigheid van haar zoon Johan van Egmond (toen de bezitter, 'heer' van Purmerend), aanleiding een charter uit te vaardigen waarin werd vastgelegd dat bij de bouw van 'huijssen die zij tijmmeren zullen, maicken zullen de zijdelwegen van steen ende haer huijssen gehouden zullen wesen te decken mit harden daecke'. Met andere woorden, de huizen moesten gedeeltelijk van steen zijn met een hard dak. En daarmee begon het proces van de verstening van Purmerend.
Wil je de tekst beter kunnen lezen? Open dan het pdf-bestand bij Verdieping.