Wegens de voedsel- en grondstoffentekorten tijdens de Tweede Wereldoorlog werden distributiebonnen ingevoerd. Deze dienden ervoor de rantsoenen eerlijk over de bevolking te verdelen. Mensen konden niet langer naar eigen belang voedsel inslaan, maar hadden hiervoor distributiebonnen nodig.
Producten die 'op de bon' gingen waren bijvoorbeeld koffie, aardappelen, vlees, brood, melk, boter, meel, suiker, textiel en brandstof. Het aanbod bepaalde welk product wanneer gekocht kon worden. Naast het inleveren van de betreffende bonnen moest er ook voor worden betaald.