17e-eeuwse kerkgangers in de Keyserkerk in Beemster hadden hun vaste plaats in de kerk die afhankelijk was van hun achtergrond. Aan de lange zijkanten van de kerk zaten de welgestelden comfortabel op kussens in de banken. De zogenoemde 'Herenbank' was bestemd voor het kerkbestuur, de dijkgraaf en de hoogheemraden. Voor de armen waren banken in de buurt van de preekstoel bestemd. Dat lijkt een goede plaats, maar was het niet want zij kregen vaak een stijve nek van het luisteren naar de preek.
De mannen en vrouwen zaten gescheiden van elkaar. De mannen namen plaats in de banken, voor de vrouwen werden voor elke dienst stoelen neerzet.
In het archief van de Hervormde Gemeente Beemster bevindt zich het Register der Vrouwe Stoele. Hierin werd door de koster precies genoteerd wie op welke stoel de dienst bijwoonde. De afbeeldingen tonen het omslag van het eeuwenoude register, de eerste, door de koster/schoolmeester Ruijter in 1787 geschreven pagina en de pagina's van de stoelen van dat jaar, 1787. Daaruit blijkt dat de vrouwen eerst in banken zaten, maar vanaf 1787 op stoelen die aan de zuidzijde van de kerk werden opgesteld. Voor de stoelen moest jaarlijks huur worden betaald en zettersloon voor de koster voor het plaatsen van de stoelen.