Net als vele vissers rond de Zuiderzee, waren er ook andere vaklieden de dupen van de afsluiting. Zo ook Klaas Moenis, een scheepstimmerman. Zijn werk nam behoorlijk af toen de vissers stopte met varen en vele hun botter verkochten. In deze bron heeft Klaas een brief geschreven aan het Bestuur der Generale Commisie Zuiderzeesteunwet.
Marken, 20 januari 1927.
Mijnheer.
Inverband met de droogmaking der zuiderzee, wil ik zoo vrij zijn mij op. op te geven, als belanghebbende, van genoemde droogmaking.
Ik wil u met deze mijn toestand vermelden.
Als jongen van 12 jaar ben ik met het scheepstimmervak begonnen, te Marken.
Dat was Februari 1918, tot op heden. Het het droevigen gevolg dat wij, door dat de visschersvloot gestadig achter uitgaat, dikwijls zonder werk zijn.
Gaarna zag ik mij door uw tusschen kost, in een betere werkkring geplaatst.
Hopende van u een gunstig antwoord te mogen ontvangen, verblijf ik met de meeste hoogachting.
Uw. Dhr.
Havenbuurt 23, K Moenis.