In de wintermaanden, als de visserij stil lag, was het tijd voor andere werkzaamheden, zoals het want maken. Dat was het ambacht van het maken van netten, lijnen en verder toebehoren voor de visserij dat nodig was om op zee de vangst binnen te halen. Het was erg belangrijk om met goed materiaal te vissen. Het waren de voorwaarden voor een zo goed mogelijke vangst.
De afbeelding toont Volendammers die bezig zijn met het maken van want. Zij gebruikten verschillende soorten netten, afhankelijk van de vissoort waarop werd gevist: staande netten waren voor paling, vleetnetten voor haring, en kuilnetten voor ansjovis. Elk type vis vereiste een andere techniek en materiaalkeuze.
Dit ambacht werd vaak van generatie op generatie doorgegeven en verdween na de afsluiting van de Zuiderzee. De herinneringen hieraan zijn bijvoorbeeld terug te vinden in musea zoals het Volendams Museum en het Zuiderzeemuseum.