Toen de overheid plannen maakte om de Zuiderzee af te sluiten met de Afsluitdijk, maakten veel vissers zich weinig zorgen. Ze twijfelden aan de haalbaarheid en dachten dat het nog jaren zou duren. Bovendien beloofde de overheid financiële steun, wat hoop gaf. Maar toen de bouw begon, bleek die steun veel minder dan verwacht. Vissers kregen slechts kleine bedragen en verdere hulp bleef uit. De onrust groeide: ze zagen hun werk verdwijnen en hun dorpen veranderen. Al snel klonk de leus: "De Afsluitdijk voltooid, de visserman berooid."
Op 13 oktober 1930 trokken honderden vissers in traditionele kleding naar Den Haag om te protesteren. Ze vroegen om meer steun en wilden hun beroep niet zomaar opgeven. Generaties lang hadden zij op zee geleefd. “Wij zijn als vrije vogels,” zeiden ze, “nu opgesloten in een kooi.”
Hoewel de politiek naar hen luisterde, veranderde er niets. De Afsluitdijk kwam er, en veel vissers moesten afscheid nemen van hun leven op zee.